Overweging 29ste zondag door het jaar (a) 2017

Elisaparochie Almelo

We hoorden zojuist overbekende woorden: “geef aan God wat God toekomt en aan de keizer wat de keizer toekomt”. Die uitspraak is altijd uitgelegd als een heel slim antwoord van Jezus op een strikvraag. En zo staat het ook in de tekst: “ze wilden Jezus in de val laten lopen”. Wat was die Jezus toch een slimmerik om er niet in te tuinen! Ik ben bang dat we met de uitleg dat Jezus heel slim de kool en de geit spaarde, oppervlakkig en gemakkelijk voorbijgaan aan de diepere betekenis die achter deze woorden schuilgaat. Volgens mij gaat het namelijk niet over twee grootheden, God en de keizer buiten ons. Ik denk eerder dat het gaat over twee dingen die in onszelf om voorrang strijden en waar we tussen moeten kiezen. Onder God versta ik dan de eigenschappen die we aan God toekennen en die we als beeld van God in ons dragen: de mogelijkheid tot onbaatzuchtige liefde. En onder de keizer versta ik de zucht in ons mensen naar macht, eer en aanzien; alles waardoor ik me verhef boven de ander.

Misschien denkt u bij uzelf: hoe kom je erbij om die woorden van Jezus zo te verstaan? Ik wil proberen dat uit te leggen. In de Bijbel komen we nogal eens teksten tegen die gaan over koningen. Voor het gemak stel ik de koning nu gelijk aan de keizer. Welnu: de profeet Samuel zegt tegen het volk dat graag een koning wil: “als jullie een koning willen, dan zal die jullie kinderen nemen en hen dienst laten doen bij zijn paarden en wagens (vandaag de dag zouden we zeggen: jullie kinderen worden kanonnenvoer); die koning zal jullie akkers en wijngaarden nemen en ze aan zijn vrienden geven; jullie zullen hem tot slaven zijn”. Als ik kies voor de koning in mij, dan maak ik mezelf tot slaaf van mijn verlangen over anderen te heersen, anderen aan mezelf te onderwerpen; anderen ondergeschikt te maken aan mijn belangen; en dat soms heel subtiel, soms ook uitermate grof.

Ik kan ook kiezen voor een leven waarin ik de woorden waar maak dat ik naar Gods beeld en gelijkenis geschapen ben. Ik kan er voor kiezen om die woorden in mijn leven van alledag waar te maken. Mozes zegt daarover het volgende: als mensen naar Gods beeld gaan leven en Gods woord werkelijk gaan doen, krijgen we een totaal andere maatschappelijk orde. Als wij Gods richtlijnen onderhouden, ik citeer: “zal ons hart zich niet verheffen boven onze broeders en zusters”. Om met de woorden van Jezus te spreken: “Wie onder u groot wil worden, moet dienaar zijn”.

In psalm 72 lees ik de volgende bede, waar gesproken wordt over een koning: “Geef o God, uw wetten aan de koning, uw gerechtigheid aan de koningszoon. Moge hij uw volk rechtvaardig besturen, uw arme volk naar recht en wet. Dan dragen de bergen vrede en de heuvels gerechtigheid. Hij komt op voor de armsten en brengt redding aan de gekleineerden. Hun verdrukker zal hij vertreden. De gerechtigheid breekt door in zijn dagen, de vrede komt tot vervulling”.

Als we Jezus vandaag horen zeggen dat we aan God moeten geven wat God toekomt en aan de keizer wat de keizer toekomt, vraagt hij naar mijn aanvoelen dat wij in ons leven moeten kiezen voor de goddelijke eigenschappen: niet kiezen voor de vernietigende rol van machthebbers en heersers; maar dat we in eerbied de ander hoogachten en ons dienstbaar opstellen aan elkaar. Waar we dat doen, wordt Gods beeltenis in ons zichtbaar. Niemand heeft ooit God gezien …. Maar God wordt zichtbaar in mensen die naar Jezus’ voorbeeld dienstbaar zijn aan andermans geluk en welbevinden. God wil aan het licht komen in ons … dat gebeurt waar we naast de ander gaan staan, waar we naaste willen zijn van wie ons nodig heeft en wie op ons een beroep doet om in vrede te leven …

Waar kiezen wij voor? Voor de keizer, de koning, de machthebber? Voor de zachte, maar tegelijk krachtige eigenschappen die we aan God toekennen?

Overweging 29ste zondag door het jaar (a) 2017