22ste zondag door het jaar (a) 2017(jeremia 20,7-9; Matteüs 16, 21-27)

Beste mensen,

Ieder van ons heeft in zijn of haar leven bepaalde doelen voor ogen waar hij/zij zich voor wilden inzetten. Een geliefde vinden, samen daarmee op weg gaan en een gezin vormen, bepaald werk vinden en zich daar in kunnen ontplooiien. Doelen die men graag in het leven zou willen realiseren. Al gaande de weg lukt er veel maar soms ook veel niet. Soms gaat die weg met kronkels. Daarover spreken doen mensen niet zo graag. Maar soms als de spanningen hoog oplopen, dan kan men niet anders. Jeremia, wiens verhaal wij gehoord hebben in de eerste lezing, kan daarover mee praten. Hij heeft zo-even een pak stokslagen gehad en is in een schandpaal te kijk gezet voor zijn stadsgenoten in Jeruzalem. Nu is het voor hem genoeg geweest. Hij is het zat. Hij heeft zoveel tegenstand ondervonden bij het verkondigen van de boodschap die hij moet verkondigen in naam van Jahwe. Hij wil er mee stoppen. Jeremia neemt geen blad voor de mond. Hij verwijt God dat God hem heeft verleid om deze opdracht uit te voeren. Maar het is veel te zwaar. De hele dag lacht men mij uit, iedereen drijft de spot met mij. En waar blijft Jahweh met zijn belofte van hulp?

Ik vermoed dat velen zich min of meer herkennen in dit verhaal. Met veel enthousiasme zijn we begonnen aan ons levensproject maar na verloop van tijd blijkt hoe zwaar de opdracht eigenlijk is en wat voor last ze mee brengt. Denken we alleen maar aan het stichten van een gezin. Je bent enorm blij dat je kinderen mocht ontvangen. Maar wie heeft al die zorgen voorzien, al die spanningen, en alles wat er gebeurt als kinderen opgroeien en eigen wegen gaan. Het is soms heel zwaar als je samen graag kinderen wil ontvangen , en het blijkt dat het uiteindelijk onmogelijk is. Een zware opgave samen levenslang.In de wereld van de gelovigen en van de religieuzen is er ook veel veranderd.Om trouw te blijven aan je opdracht, heeft voor velen ook veel pijn betekend.

Wie heeft nooit eens de neiging gevoeld om er uit te stappen, om ontslag te nemen, om de hele last van de schouders te werpen. We zeggen dan: ik ben er toe verleid om de hele last van de schouders te werpen. We zeggen dan: ik ben ertoe verleid om dit of dat aan te nemen. Ik ben erin geluisd. Net zo als Jeremia tegen Jahweh zegt: gij hebt me destijds verleid, ik ben toen bezweken. Maar in hetzelfde gesprek met Jahweh herneemt de profeet zich. Als ik er de brui aan wil geven, laait er een vuur op in mijn hart. Ik kan het niet in bedwang houden. Iets of iemand roept op tot trouw , tot volharden, tot uithouden, tot herbeginnen. Door de vertwijfeling heen groeit weer vertrouwen.

Jezus heeft dertig jaar lang een verborgen leven geleid. Wij weten niets van wat er al die jaren in hem is omgegaan. En plotseling komt hij bij Johannes om zich te laten dopen. Hij treedt op als een profeet die namens Jahweh komt met de boodschap van vrede, gerechtigheid en liefde. Maar al vlug moet ook Jezus het gevoel gehad hebben dat het anders zou gaan verlopen dan dat hij zich voorgesteld had. Ook Jezus heeft momenten gekend dat hij wou vluchten voor zijn opdracht, voor de moeilijkheden en de ernstige gevolgen die met zijn zending verbonden waren. Wij kennen allen maar al te goed zijn gebed in Getsemanie: “vader, laat deze kelk aan mij voorbij gaan. Maar niet mijn wil maar uw wil geschiedde.
In de evangelielezing van vandaag horen we hoe hij aan de leerlingen probeert duidelijk te maken dat hij naar Jeruzalem moest gaan, en dat hij daar veel moet lijden van de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden, maar dat hij na te zijn dood gebracht op de derde dag zou verrijzen.
Petrus wil er niets van horen . Hij had de toekomst met Jezus heel anders voorgesteld. Het Messiaanse koninkrijk en een goede plek voor hem. Hij wil niets weten van pijn , van lijden en mislukking. Zoiets mag Jezus niet over komen. Daarom is zijn protest zo fel. Misschien zit het wel in de mens. Wij willen winnaars zijn. Alleen winnaars tellen. We zijn dat in de sportwereld, in de politiek, maar ook in het dagelijks leven. Maar Jezus is ongekend hard naar Petrus. Ga weg, jij Satan, gij laat u leiden door menselijke overwegingen. Jezus is bereid de weg te gaan; de weg van pijn, van lijden aan het visioen van vrede, gerechtigheid en liefde onder mensen. Hij zegt: “wie mijn volgeling wil zijn, moet mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen”. Mogen we de kracht vinden die weg te gaan, in alle stilte. Mogen we met elkaar die weg gaan. Het visioen van vrede gerechtigheid en liefde. In alle dienstbaarheid aan mensen die niet gezien en gehoord worden, dat zij gezien mogen worden.

22ste zondag door het jaar (a) 2017(jeremia 20,7-9; Matteüs 16, 21-27)